Binnenlandse oorlog

De Binnenlandse Oorlog werd uitgevochten in de periode van 1986 tot 1992 en startte dus onder het militair bewind van legerleider Desi Bouterse. Deze had na 5 jaar onafhankelijkheid in 1980 de macht overgenomen van het burgerbewind dat onpopulair was wegens corruptie, nepotisme en economische achteruitgang.

De oorlog was een heel schimmig gebeuren, waarin het Surinaamse Nationaal Leger van Bouterse het opnam tegen een guerrillaleger, het zogenaamde Junglecommando, onder leiding van Ronnie Brunswijk, een voormalige lijfwacht van Bouterse. De oorlog draaide om de macht over Oost-Suriname, maar ook en vooral om de controle over de handel in cocaïne.

De oorlog had zware gevolgen voor het Surinaamse binnenland: dorpen werden platgegooid, en wegen, waterleidingen, elektriciteitsverbindingen, scholen, overheidsgebouwen, poliklinieken en bedrijven werden vernield. Allerlei door Bouterse gesteunde rebellengroepen namen deel aan de acties, wat bijdroeg aan de verwarring in en de instabiliteit van het land.

 

Bomkrater op de weg naar Moengo

 

In december 1990 nam de legerleiding via een simpele telefooncoup opnieuw tijdelijk de macht in handen van de burgerregering die na de verkiezingen van eind 1987 was geïnstalleerd.

In maart 1991 werd de vrede getekend in Kourou. Deze werd officieel bekrachtigd op 8 augustus 1992 door de nieuw verkozen president Venetiaan.

 

Voor een impressie van de Binnenlandse Oorlog en de onmiddellijke gevolgen ervan kan je Ellen de Vries: Suriname na de Binnenlandse Oorlog lezen. Dit boek werd uitgegeven bij KIT Publishers.