Suriname
Suriname is sinds 1975 een onafhankelijke republiek en ligt net boven de evenaar op het Zuid-Amerikaanse continent. Tot voor de onafhankelijkheid was het een Nederlandse kolonie. Het land is ongeveer vijfmaal zo groot als België, met 600.000 inwoners waarvan de meerderheid in en om de hoofdstad Paramaribo woont.
De bevolking is heel divers. Naast de inheemse bewoners zijn er Afro-Surinamers, Hindostanen, Javanen, Chinezen en mensen van Europese afkomst. De jongste decennia hebben ook veel Brazilianen zich gevestigd in Suriname.
Deze diverse populatie is een gevolg van de plantagecultuur (voornamelijk suikerriet en koffie) en later ook de ontginning van de natuurlijke rijkdommen (bauxiet en goud). De koloniale plantagesamenleving vereiste arbeidskrachten die eerst uit Afrika werden gehaald (slavenhandel), en vervolgens uit Brits- en Nederlands-Indië via het systeem van contractarbeid. De exploitatie van de natuurlijke rijkdommen trok buitenlandse bedrijven en gelukszoekers aan (zie Goudzoekers).
Al bij al leven de verschillende bevolkingsgroepen doorgaans zonder grote spanningen met elkaar samen. De economische periodes van laagcultuur raken alle segmenten van de bevolking. Op de pagina Binnenlandse oorlog belicht ik de periode 1986-1992, waarin de slechte economische situatie en de strijd om de controle van de drugshandel het land in een uitzichtloze burgeroorlog stortten.
Het klimaat is tropisch met jaarlijks twee regentijden en twee droge tijden.
Voor een volledige geschiedenis van de kolonie, vanaf 1975 de onafhankelijke republiek Suriname, verwijs ik naar Hans Buddingh’: De geschiedenis van Suriname, uitgegeven bij Rainbow.