Contractarbeid

Contractarbeid werd in Suriname ingevoerd om de plantages te voorzien van voldoende arbeidskrachten, na de afschaffing van de slavernij in 1863. In de periode 1890-1930 vertrokken verschillende mensen als contractarbeider vanuit het huidige Indonesië (toen Nederlands-Indië) naar Suriname. Zij werden Javanen genoemd, ook al kwamen ze niet allemaal uit Java. Deze immigratiestroom kwam pas op gang toen men in Suriname al enkele tientallen jaren ervaring had met contractarbeiders uit Brits-Indië.

De persoonsgegevens van de Javaanse immigranten werden bij aankomst vastgelegd in immigratieregisters. Ambtenaren hielden deze registers daarna nog tientallen jaren bij om aanvullende gegevens te noteren van de immigranten en hun eventuele gezinsleden en (overige) nakomelingen.

De gegevens uit deze registers kan je online raadplegen via

https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/zoekhulpen/javaanse-contractarbeiders-in-suriname-1890-1930

Na afloop van de vijfjarige contractperiode mocht de contractant op kosten van de Nederlandse overheid naar het geboorteland terugkeren. Bijna een kwart van de 33.000 Javaanse immigranten in Suriname maakte daarvan gebruik. Als alternatief konden ze ook een stuk grond huren of kopen.

Hun geloof en culturele gebruiken namen ze mee naar Suriname; op de volgende pagina's vind je meer info over religie (javanisme), het poppenspel (wajang) en de paardendans (jaran kepang).